Voeding Toen en Nu
 
(Advertentie)
(Advertentie)
(Advertentie)
(Advertentie)

Rond 1000 na Christus groeide de bevolking van Nederland heel hard. Om voor iedereen eten te hebben, moest de landbouw worden uitgebreid. Op zandgronden gaf de uitbreiding van de landbouw problemen: op het zand kon bijna niets groeien. Door het grazen van schapen, het afplaggen van de heidevelden voor ondergrond in de potstal, het bouwen van plaggenhutten en het rijden met karren over de heide werden de heidevelden beschadigd. De heidevelden werden zo beschadigd, dat ze niet meer konden herstellen. De heideplanten konden zo hard niet groeien. Het gevolg was dat de laag zand onder de heide vrijkwam en de wind het zand verstoof. In grote zandverstuivingen konden door de wind zelfs duinen ontstaan. Soms, wanneer het stuivende zand de akkers bedreigde, werd er een strook bos geplant, die het zand moest opvangen. Hierdoor zijn sommige zandwallen aan de rand van een zandverstuiving wel tien tot twintig meter hoog.

(Advertentie)
(Advertentie)
(Advertentie)

Weilanden - gras - koeien - melk

akker - aardappels - friet

aspergeteelt - asperges

Grote stallen - kippen - kippenvlees

kassen - paprikateelt - paprika

mais - veevoer - varkens - varkensvlees

Viskwekerij - vis